Sunday, March 19, 2006

Veteranen

De beide heren waren met veel lawaai de kleedkamer binnengekomen. Ribbroek, poloshirt, broques. Ze voerden een uitermate belangwekkende conversatie. De één had kennelijk zojuist een nieuwe auto van de zaak, terwijl de ander zich beklaagde over zijn alimentatie. Zijn aandelen portefeuille was, in tegenstelling tot hijzelf, behoorlijk afgeslankt met dank aan de financiële escapades van een beursgenoteerde onderneming, maar hij was ervan overtuigd dat de economie wel weer zou aantrekken. Ik vroeg mij af wat de heren kwamen doen, maar op dat moment werden de meegebrachte tassen geopend. Twee echte pakjes in verenigingskleuren met bijpassende sokken werden op de bank uitgestald. Kijk eens aan, het waren roeiers. De heren gingen de Head of the River starten in het veteranenveld.

Ik ging er eens goed voor zitten. Zodra de tassen geopend waren, werd het onderwerp van gesprek op roeien gebracht. Voornaamste bron van zorg bleek te zijn dat er niet was getraind. Welnu, dàt was te zien. Ze troostten zich echter met de gedachte onlangs nog geskied te hebben, altijd goed voor de zuurstof. Bovendien hadden ze wind mee. Daarmee zouden ze vast en zeker een hogere gemiddelde snelheid weten te behalen dan die jonge clubrukkers die zojuist met wind tegen hadden gevaren. Ha, en zij hadden Jan Jaap op slag, die had vorige week nog op de ergometer gezeten!

Na het nodige gedoe lukte het om de vormeloze hopen in de pakjes te wurmen. Veel tijd om het te bewonderen kreeg ik echter niet, want binnen enkele seconden ging er een ruimvallende sweater overheen. De heren maakten zich op om het kleedlokaal te verlaten. Probleem daarbij is de spiegel die vlakbij de uitgang hangt. Druk orerend naderden zij de deur. Op dat moment werden zij elkaars spiegelbeeld gewaar. Even bleven ze staan.

“Zijn wij dat?”, vroeg de één.
Een eeuwigdurende seconde bleef het stil.
“Ja”, zei de ander met een diepe zucht, “laten we maar gauw in die boot gaan zitten."